Een overweging over jeugdigheid en ouderdom, verleden en toekomst.
Vaak als een kind aan het opgroeien is, valt het woord ‘al’. Kan het al lopen? Kan zij al praten? Gaat hij al naar school? Op dezelfde wijze maar dan helemaal anders hoort de bejaarde zich belangstellend vragen: Fietst u nog? Gaat u nog op reis? Eet u nog goed?
Twee woorden van tijd: van toekomst en verleden. Zijn het daarmee ook aanduidingen van hoop respectievelijk van vergane glorie, van nieuwbouw of ruïnebehoud? In veel gevallen roept de tegenstelling melancholie op. Leven lijkt dan op leeglopen, verduisteren, vertrekken, vergaan…
Gedenken is meer dan ‘ophalen’, meer dan een souvenir
Maar dat verleden, is dat wel helemaal voorbij? Gaan alle belangrijke gestes hun belang verliezen? Zal alle feestgedruis verstommen en gaan zelfs heldendaden op in de mist? “Ben je er bijna geweest?”, wordt aan de bejaarde gevraagd. Of: “Ben je er bijna?” Is je toekomst wel leeg? Hoewel je van je lijf minder te verwachten hebt en je vitaliteit afneemt, komt er toch iets terug van dat ‘al’?
Soms, als de eerste jeugd voorbij is en volwassenheid tot rijpheid groeit, komen herinneringen op. De tijd blijkt niet helemaal verleden. Je gaat dan als Marcel Proust à la recherche du temps perdu, op zoek naar de verloren tijd, en hervindt verleden in belangrijke of onbelangrijke gebeurtenissen, plekken of momenten van herinnering, in ontmoetingen vooral en in mensen die jou ‘gemaakt’ (geschapen?) hebben: leraren, ouders, vrienden, ‘meesters’. Ze bleken creatief te werken. Als je ze jaren later tegenkomt, gaat je gesprek verder waar het indertijd gebleven was. Brokstukken fundament stellen het verleden weer present. Daarom verdient ook zelfs je verjaardag telkens gevierd te worden. De bodem waarop je geschapen bent mag even bloot komen.
Dat heet gedenken. Niet alleen herdenken want het is meer dan teruggaan naar het verleden, meer dan ‘ophalen’, meer dan een souvenir. De christelijke traditie spreekt van anamnesis, letterlijk ‘zich weer te binnen brengen’, want vaak heeft de tegenwoordigstelling van fundamenteel verleden ook betekenis voor de toekomst. En blijkt het graf niet het einde maar een nieuw begin (Luc. 24:1).
Ja, het lijkt sterk op een nieuw scheppen. Zoals dat van de oude schepping onverwacht begeleid wordt met de zin in Genesis: “Er komt een avond en er komt een ochtend”, zo komt op den duur in ons leven af en toe de scheppingsgrond boven en hebben wij op het einde misschien leren zeggen: “Er komt al een avond, er komt al een ochtend.” Zou met die oude fundamenten niet het bouwen van een nieuwe schepping een aanvang nemen? Is het rijk Gods niet al onder ons? Is de Achtste Dag niet ooit op een stalende paasmorgen begonnen? Ja, toen ‘al’. Daarom behoort alle gedenken tot de wezenlijke waarden van ons mensen.