Een geestelijk verzorger in het ziekenhuis? Komt die soms zieltjes winnen? Annemarie den Blanken vertelt over de vele misverstanden waartegen zij in haar beroepspraktijk moet opboksen.
“Nee, mevrouw heeft geen levensbeschouwing”, krijgt de geestelijk verzorger vaak te horen van de verpleegkundige. “Dus hoeft u niet naar die patiënt toe”, is de impliciete boodschap. Ik heb dan altijd de neiging om te corrigeren: ieder mens heeft een levensbeschouwing, ook al zegt die persoon in niets te geloven. Toegegeven, bij de een is de levensbeschouwing meer uitgesproken terwijl een ander er nauwelijks over nadenkt. En de een heeft nu eenmaal wel behoefte aan een gesprek erover, de ander totaal niet. Maar ieder mens heeft een levensbeschouwing, die juist in crisissituaties manifest kan worden.
Bij de opname wordt een anamnese afgenomen bij de patiënt, waarbij aan de hand van een vragenlijst de ziektegeschiedenis en de sociale omstandigheden in kaart worden gebracht. Dat alles wordt weergegeven in het Elektronisch Patiëntendossier (EPD). Als laatste item wordt gevraagd naar ‘waarden en overtuigingen’. Daarbij wordt genoteerd welke levensbeschouwing iemand heeft. Ook wordt gevraagd of een bezoek van de geestelijk verzorger op prijs wordt gesteld. Naar mijn schatting wordt bovenvermeld item – tenminste op de afdelingen die aan mijn zorg zijn toevertrouwd – door zo’n zeventig procent van de verpleegkundigen niet ingevuld. En dat is nog een optimistische inschatting.
Soms word ik aangezien voor een vrijwilligster van een naburige kerk, hoewel ik een ziekenhuispasje draag
Ik denk dat veel verpleegkundigen zich ongemakkelijk voelen met het onderwerp, omdat het een te onbekend terrein voor ze is. Het is nu eenmaal lastig iemand te bevragen over een onderwerp waar je zelf niets mee hebt dan wel totaal geen idee hebt van wat het inhoudt, laat staan de terminologie ervan begrijpt. Onlangs bracht een ik ernstig zieke Armeense vrouw een icoontje met kaarsje voor op het nachtkastje. Ik informeerde de verpleegkundige daarover. Later las ik in haar verslag dat de geestelijk verzorger ‘een bedeltje’ bij mevrouw had gebracht.
Hoewel de geestelijk verzorger voor alle patiënten in het ziekenhuis beschikbaar wil zijn, valt het lang niet altijd mee dat ook over het voetlicht te brengen bij artsen en verpleegkundigen. Aan ‘geestelijk verzorger’ blijft het labeltje ‘geloof’ hangen. Er zijn verpleegkundigen die uitgesproken antireligieus zijn en ook de toegevoegde waarde van de geestelijk verzorger niet inzien. Zij brengen dit onderwerp gewoon niet ter sprake. Hoewel dat niet van een professionele houding getuigt, kun je je daarbij nog wel iets voorstellen.
Opmerkelijker is echter het grote aantal verpleegkundigen met een uitgesproken gelovige achtergrond, bijvoorbeeld als lid van het Leger des Heils, van evangelische of charismatische bewegingen, die niet naar de geloofsovertuiging vragen of de geestelijk verzorger erbij roepen. Blijkbaar hebben ook zij geen (goed) beeld van wat de geestelijk verzorger aan het bed komt doen. Een aantal van hen komt wekelijks samen om voor de patiënten te bidden. Deze mensen zochten contact met de geestelijke verzorging, omdat zij weleens wilden weten waar ons werk nu eigenlijk uit bestond. Ze hadden echt geen idee. Verrast werd opgekeken toen gezegd werd dat ook de (confessionele) geestelijk verzorger weleens met patiënten bidt.
Er zijn nog steeds artsen, verpleegkundigen maar ook patiënten die denken dat de geestelijk verzorger zieltjes komt winnen en mensen wil bekeren. Soms word ik aangezien voor een vrijwilligster van een naburige kerk die mensen in het ziekenhuis komt bezoeken, hoewel ik een ziekenhuispasje draag. Ze hebben geen idee van mijn (theologische) achtergrond. Verder wordt soms gedacht dat je kerkelijk moet zijn om een beroep te mogen doen op de geestelijk verzorger, ook door patiënten.
Verpleegkundigen vinden het blijkbaar moeilijk de psychosociale situatie in kaart te brengen
Wanneer een patiënt aangeeft geen geloofsovertuiging te hebben, zullen ook veel verpleegkundigen niet meer over de geestelijk verzorger beginnen. De patiënt is immers niet gelovig en zal dus ook geen behoefte hebben aan een geestelijk verzorger. Toch kan er zich tijdens de opname iets voordoen (tegenvallende uitslagen, ‘het niet meer zien zitten’), waardoor er wel een behoefte aan een gesprek met de geestelijk verzorger kan ontstaan. Daarbij is het een kunst op zich om op een goede manier de geestelijk verzorger bij de patiënt te introduceren. Iemand een vrijblijvend kennismakingsgesprek aanbieden komt anders over dan de patiënt het idee te geven opgezadeld te worden met iemand die over het geloof komt praten. De toon maakt de muziek. Het vereist dan ook enig aanvoelen en kennis om dit op een uitnodigende manier te doen.
Gelukkig krijgt de geestelijke verzorging op veel afdelingen via zogeheten ‘klinische lessen’ de gelegenheid aan verpleegkundigen de inhoud van het vak uit te leggen. Meestal ga ik in gesprek aan de hand van voorbeelden om uit te leggen wat de geestelijk verzorger zoal doet. Verpleging is bij uitstek een praktisch beroep, dus hoe praktischer de uitleg, hoe beter het wordt verstaan. De ervaring leert dat veel verpleegkundigen na zo’n klinische les de bijdrage van de geestelijk verzorger begrijpen en positief waarderen. Toch resulteert zo’n les daarna zelden in meer aanvragen. De meeste aandacht gaat naar het medische deel en men vindt het blijkbaar moeilijk de psychosociale situatie in kaart te brengen.
Gelukkig zijn er ook heel wat verpleegkundigen en artsen die wel oog hebben voor wat de geestelijk verzorger te bieden heeft. Dat heeft niet zozeer te maken met de gelovige achtergrond, maar meer met de visie op zorg. Ze hebben niet alleen oog voor het medische verhaal, maar ook voor het welbevinden van degene voor wie zij zorgen. Alles wat de patiënt kan ondersteunen is welkom, ook de geestelijk verzorger.