Michel Mestrum lijdt aan paranoïde schizofrenie. Die ziekte nam hem mee naar afgrondelijke diepten. Zijn geloof stelde hem in staat alles te ontvangen zoals het hem gegeven wordt. ‘Een grote lieve kracht verbergt zich in alle dingen.’
Als kind kon ik het heengaan van het sombere winterlicht genieten. Heel trouw schouwde ik mijn omgeving die veranderde. Ik leerde lezen en woordjes vormen. Ik vond veiligheid in mijn boeken en studies. Ik had verdriet toen mijn mama en papa elkaar loslieten.
Als retoricaleerling werd ik voor de eerste maal gehospitaliseerd. Inderdaad, een kleine barst wordt een scheur. Een scheur wordt een kloof. En zo stond ik alleen. Mijn leven verstilde en de ziekte nam me mee naar afgrondelijke diepten. Dit ging gepaard met een zekere scheppingsdrang en uitgesproken creatieve vermogens.
Als psychiatrisch gehospitaliseerd patiënt werd ik niet in al de aspecten van mijn mens-zijn benaderd. Er werd nauwelijks aandacht gegeven aan de rationele, sociaal-structurele en culturele context van mijn ziek-zijn. Daarnaast kan een geestesziekte niet zomaar herleid worden tot een ziekte van organische aard. Een behandeling louter vanuit een biomedische invalshoek is niet toereikend. Een geestesziekte heeft naast psychologische en farmacologische knooppunten ook een religieus middelpunt nodig.
Je mag dromen, als mens onderweg. Dromen genereren verhalen.
Net zoals het literatuur betaamt, zoek ik die spanning te beleven tussen het leven ontvangen zoals het ons gegeven werd – en dankbaar genieten van wat ons allemaal wordt aangereikt – en anderzijds genoeg inzicht en tegelijk berusting hebben om te aanvaarden wat ons niet gegeven werd, om ook daarmee op weg te gaan. In de wetenschap dat wij ook daarin de voorbode moeten zien van alles wat wij verder zullen moeten achterlaten of zullen moeten missen. Derhalve moet je durven dromen en je leven mee laten bepalen door de kunst van het sterven. Je mag dromen, als mens onderweg. Dromen genereren verhalen.
Grenzen aanvaarden en afscheid nemen is weliswaar de worsteling van elk mensenleven, maar een geesteszieke doorleeft het ongetwijfeld veel scherper. Veel medemensen ontvluchten die einder en raken zodoende vermaterialiseerd, tot in hun denken toe. Maar een mens die als een pelgrim onderweg is, durft hopen en verlangend uitzien naar de toekomst. Hij zal in staat zijn anderen wegen van leven te wijzen.
Of is dit te boudweg gesteld? Inderdaad, een grote lieve kracht verbergt zich in alle dingen, dat ervaar ikzelf ook in mijn communicatie met zingende dwarrelende regendruppels. Net zoals ik doorheen mijn ziekte en loutering ervaren heb dat de dood en de pijnlijke leegte inherent zijn aan het menselijk zijn.
Vanuit die gegevenheid probeer ik te onderscheiden wat perspectiefvol is in het leven en wat niet. Het verlangen naar innerlijke vrijheid en dienende liefde staan hierbij centraal.
Zot zijn doet wél zeer
In commercials worden schizofrenen opgevoerd als afschuwelijke misdadigers. Als de media berichten over schizofrenie, dan is het overwegend én fout én negatief gesteld. Dat is ten onrechte. De gemiddelde mens met schizofrenie is niet gevaarlijker dan de gemiddelde burger. Of beter gezegd, de gemiddelde burger is niet gevaarlijker dan de gemiddelde schizofreen.
Ik dacht dat mijn naam vermeld stond op de menukaart.
Aan schizofrenie kleeft een hoge mate van lijden. Ik vertoefde als twintiger in een wanhopige paranoïde waanwereld vol angst. Bovendien had ik olfactorische (reuk) en vooral tactiele (tast) hallucinaties. Zo zat ik op een avond aan de kust van Lissabon in een visrestaurant. Ik dacht dat mijn naam vermeld stond op de menukaart. Dat ik als het ware een vis mocht eten die mijn naam droeg. Ik vroeg me ook af of die vissen bengelden aan de tien tenen van God. Zelfs het avondrood leek bijbedoelingen met mij te hebben. Ik moest vluchten uiteraard nog niet naar de Verrijzenistuin, maar ik ben wel weggerend uit het restaurant. Zot zijn doet wél zeer.
De Griekse etymologie van het woord schizofrenie is misleidend. Een schizofreen is niet iemand die gespleten is. Schizofrenie is een verbrokkeling in een oneindig aantal stukjes. Schizofrene psychose is een ziekte van de hersenen. De ziekte ontwricht mijn cognitief functioneren. Verbrokkeling: in alles wat ik doe vanaf het waarnemen, over het filteren van het waargenomene, via het verwerken ervan tot het uiteindelijk resulteert in het doen van iets. Zodoende verstoort schizofrenie het diepste van het menselijk wezen.
Er kleeft bovendien mysterie aan de werkelijkheid
Ik balanceer tussen de structuur die de aandoening vraagt en de passie en het briesje creatieve onrust die ze mij schenkt. De ziekte geneest me soms, van de angst voor verdieping en de verleiding
van de zelfbeschikking. Het geloof biedt me een kader om los te komen van mijn eigen verhaal. En aldus val ik niet samen met geestesziekte. Er kleeft bovendien mysterie aan de werkelijkheid. Het begrijpen van dit onzegbaar mysterie is en blijft een boeiende maar moeilijke oefening.
Ik ben van mening dat de psychiatriegemeenschap een grote verantwoordelijkheid draagt in onze seculiere samenleving. Ze heeft een signaalfunctie. In tijden van ontkerkelijking is geestelijke gezondheid immers een ideaal medium om te bouwen aan verdraagzaamheid. De waardigheid van de ander erkennen is de ander zien als ‘bezielde persoon’, als kwetsbare eenheid van lichaam en geest, met een unieke levensgeschiedenis.
Waarom ik open ben over mijn psychische kwetsbaarheid? Ik besef immers dat stigmatisering ingrijpende gevolgen met zich meebrengt, niet alleen voor iemands sociale identiteit maar ook voor structurele achterstelling op gebied van lichamelijke gezondheid, welzijn, actief burgerschap en toegang tot hulpbronnen. Ik beschouw mijn betrokkenheid tot het destigmatiseren als een ruimere zending van stilte en inkeer, van moeizaam dagelijks engagement tegen de stroom in. Het getuigt van een zekere luminositeit ingebed in de kracht van kwetsbaarheid.
Daarin sta ik grotendeels alleen. Ik betreur het dat veel medepatiënten verankerd zijn in identiteitsschaamte. Vanuit dit perspectief hoop ik dat ik mag groeien tot het belijden van een overtuiging die breekt met die schaamte.
Naar mijn mening is het alsof er in de levensfase van mijn ziek-zijn al stilaan iets doorschemert van een leven voorbij elke ontologie, dat na dit leven komt. Een stille lieve bevangenheid stijgt uit boven mijn waanbeelden en doet de werkelijkheid glimlachen. En het lijkt alsof God in de mens al iets prijsgeeft van het grote mysterie als wij heel dicht bij het diepste psychisch lijden komen.
Een stille lieve bevangenheid stijgt uit boven mijn waanbeelden
Tot slot: zowel de patiënt als zijn psychiatrische setting kennen groeipijnen. Maar als ze beiden verzorgd worden met liefde, kan elke wonde groeien naar verwondering.
Opstaan doe je niet ineens, maar af en toe een beetje.
Voorwaar, het kruis draagt men alleen. De beleving van het kruis in communie.