Overspannen aandacht voor gezondheid, onbetaalbare zorgpremies, de enorme macht van de medicijnindustrie… De medicalisering van onze samenleving vraagt om een gezond tegenwicht.
Medicalisering is een proces waarbij steeds meer verschijnselen in het menselijk bestaan onder de oordeelsbevoegdheid van de medische stand en/of wetenschap gebracht worden. Wat vroeger gewoon was kan heden ten dage als ziekte aangemerkt worden. Normale dingen kunnen ineens tot medisch gebied verklaard worden. Een bepaald gedrag of bepaalde risico’s kunnen plotseling tot probleem verklaard worden. Dat gebeurt voor eigen bestwil want mensen moeten beschermd worden tegen gevaren.
In die zin is medicalisering een vorm van bevoogding
Dat is een goede zaak. In die zin is dit proces toe te juichen. Niet toe te juichen is het risico dat er aan verbonden is: bij iedere stap in het proces van medicalisering leveren we een stukje controle over het eigen bestaan in. De medische stand en/of wetenschap krijgt zeggingsmacht over weer een deel van ons leven. In die zin is medicalisering een vorm van bevoogding.
Een dergelijk proces speelt op meer niveaus. Reclame dicteert wat we moeten eten om gezond te blijven, welke sport we moeten bedrijven, hoe lang we voor de tv mogen zitten, hoe we kinderen het beste opvoeden. Overal is een geneesmiddel voor te vinden. Vaak zijn die geneesmiddelen duur en is hun effectiviteit onduidelijk. Aandacht voor gezondheid is toe te juichen en tegelijk sluipt bij medicalisering een soort bewustzijn binnen dat we niet zo gezond zijn als we altijd gedacht hebben. Als illustratie: een arts op het Franse platteland verdiende minder dan een minimum inkomen want iedereen in zijn dorp was gezond. Na hem kwam een arts die de dorpsbewoners wist duidelijk te maken dat ze ziek waren zonder dat ze het wisten. Hij verdiende er goed aan.
Vaak zijn die geneesmiddelen duur en is hun effectiviteit onduidelijk.
Op een dieper niveau ligt de vraag hoe het spanningsveld tussen data en zelfbewustzijn er uit gaat zien als dit proces van medicalisering zich verder ontwikkelt. Worden mensen in groeiende mate afhankelijk van computerprogramma’s en digitalisering van het leven? Wat is de invloed van een databank op het zelfbeschikkingsrecht van de mens. Gaan computerprogramma’s uitmaken wat de staat is van iemands gezondheid en welbevinden?
Een ander reëel angstbeeld is de macht van de medicijnindustrie en de verwevenheid ervan met de zorgindustrie. Hier past ook de vraag hoe het komt dat de zorg onbetaalbaar aan het worden is. Feit is dat velen de premies voor ziektekostenverzekering niet meer kunnen betalen, vaker minder krachtige en dus goedkopere medicijnen worden voorgeschreven en allerwegen op vitale speerpunten in de zorgsector het mes van de bezuiniging gehanteerd wordt.
Feit is dat velen de premies voor ziektekostenverzekering niet meer kunnen betalen.
De nadelen van medicalisering lijken groter dan de voordelen. We hebben een gezond tegenwicht nodig waarover in eerste instantie binnen het medische bestand en/of wetenschap een discussie gevoerd dient te worden. Het mag niet zijn dat nog niet zieke mensen slachtoffer worden van deze omissie.
Voor artsen en specialisten in de reguliere gezondheidszorg lijken problemen minder groot dan voor wie in de geestelijke gezondheidszorg werken. Waar het gaat om minder aanwijsbare en psychische problemen lijkt het nattevingerwerk als voor het oplossen van een psychisch trauma slechts vijf tot tien sessies vergoed worden. Gebrek aan levenskwaliteit ten gevolge van een psychisch trauma mag zo niet gekwantificeerd worden; dat getuigt van gebrek aan kennis van de ziel en is in hoge mate onzorgvuldig.
Om ontwikkelingsprocessen te begeleiden is onderscheidingsvermogen een allereerste noodzaak om met elkaar te bepalen wat echt dienstig is voor een gezonde samenleving. In het boek Gesprekken met God verzucht kleine Anna: “Heer God, wat is het toch moeilijk de juiste vraag te stellen…”