Wat verklaart de teloorgang van religiositeit in Nederland? En waarvan leeft die groeiende groep mensen die niets met religie of spiritualiteit zegt te hebben? Het spraakmakende rapport God in Nederland roept meer vragen op dan het beantwoordt.
Voor al wie het kerkelijke en gelovige leven ter harte gaat, is het onderzoeksrapport God in Nederland 1966-2015 geen prettige lectuur. Nederland is geen christelijke natie meer. Het aantal kerkelijke gelovigen blijkt in 2015 sterk afgenomen te zijn sinds het vergelijkbaar onderzoek in 2006. Het aantal ‘seculieren’, mensen die niet kerkelijk, niet gelovig en zelfs niet ‘spiritueel’ zijn, die dus geen enkele vorm van transcendentie erkennen, is daarentegen sterk toegenomen tot 41 %. Welke christen kan deze evolutie heilzaam vinden? Voor een katholieke waarnemer komt daar nog bij dat het kerkelijk beleefde geloof bij de katholieken nog sterker is afgenomen dan bij de protestanten. Deze gegevens doen bij een socioloog drie vragen rijzen.
Vooraf nog dit. Is er aan dit onderzoeksrapport iets te verwijten? Aan de beschrijving van de feiten alleszins niet. De cijfers van 2016 werden weliswaar verkregen met een iets andere onderzoeksmethode dan die van 2006: met bevraging via het internet in plaats van met een bevraging via mondelinge, face-to-face interviews. Maar het is onwaarschijnlijk dat dit de verschillen tussen 2006 en 2015 zou verklaren. De cijfers van 2015 liggen immers in het verlengde van een evolutie die al sinds de jaren zestig van vorige eeuw gaande is.
We moeten niet te vlug besluiten dat het allemaal de schuld is van een gebrekkig kerkelijk leiderschap
Wel is te betreuren dat aan de beschrijving van de feiten zo weinig verklaring werd toegevoegd. Zonder verklarende factoren te vermelden wekt de evolutie al gauw de indruk geen verklaring nodig te hebben. Erger nog, in de ogen van sommige waarnemers kan ze de courante opvatting versterken dat het hier gaat om een natuurnoodzakelijk evolutie, aangedreven door een onstuitbare culturele impetus, door zoiets als de voortschrijdende ‘moderniteit’, de ‘vooruitgang’, de ‘emancipatie van het individu’. Men krijgt een heel andere kijk op de zaak als de ‘secularisatie’ afhangt van sociale factoren zoals de verzwakking van het gezins- en gemeenschapsleven, en van culturele factoren zoals de machtsgreep van het hedonisme en van het individualisme. Maar tot deze andere en minder conventionele interpretatie van de evolutie kan dit onderzoeksrapport niet uitnodigen bij gebrek aan verklarende variabelen in de vragenlijst.
Voor een redacteur van het katholieke Ignis rijst vervolgens een tweede vraag. Waarom tonen de Nederlandse katholieken zich minder weerbaar tegen het aantasten van hun (kerkelijk) geloof dan hun medegelovigen in de protestantse en vooral in de kleine protestantse geloofsgemeenschappen? Meer katholieken laten hun kerkelijk leven achter zich en zij die blijven huldigen een minder geprofileerd geloofsgoed.
Die vraag laat ik graag over aan Nederlandse waarnemers. Als zij maar niet te vlug besluiten dat het allemaal de schuld is van een gebrekkig kerkelijk leiderschap. Vruchtbaarder is het te zoeken in de richting van het verschijnsel dat kleine, hechte en veeleisende geloofsgemeenschappen het beter doen dan grote, anonieme en sterk georganiseerde kerken. In het buitenland is dat ook zo.
Dan blijft er nog een derde en cruciale vraag. Waarvan leven die 41 % ‘seculieren’ die niet gelovig en ook niet spiritueel zijn? Zij hechten geen geloof aan de antwoorden die gelovigen en spirituelen geven op de vragen over zingeving. Zij erkennen geen verticale transcendentie, die doet uitzien naar iets dat hoger is en uitnodigt tot eerbied en vertrouwen, en evenmin een horizontale transcendentie, een geestesverruimende bewondering voor medemensen of natuur.
Wat houdt seculieren recht als in hun leven een hevige tegenwind opsteekt?
Bovendien lijken velen van hen zelfs voor de vraag naar zingeving minder gevoelig te zijn. Onder hen nemen 57 % nooit deel aan bezinningsactiviteiten tegen 24 % in het totaal van de ondervraagden. “Veel seculieren hebben duidelijk minder of geen behoefte aan reflectie over zingeving”, zo constateert het rapport. Opmerkelijk is hun neiging om de vraag over de betekenis van Jezus te ontwijken. Een groot aantal van hen gelooft dat Jezus nooit bestaan heeft en niet meer is dan een legende. Wie die oude bewering nu nog uit de kast haalt, getuigt van een zekere intellectuele nonchalance.
Wat is er meer te betreuren: de soms clichématige antwoorden van de rechtgelovigen op de vragen over zingeving of het ignoreren van die vragen door de volstrekt niet-gelovigen? Feit is dat de bevraging de denk- en gevoelswereld van de seculieren niet grondig onderzocht heeft. Wat houdt hen recht als in hun leven een hevige tegenwind opsteekt? Nu zij een heel grote minderheid van de bevolking uitmaken zou een volgend onderzoek daaraan meer aandacht moeten besteden.
Ton Bernts & Joantine Berghuijs, God in Nederland 1966-2015, Uitgeverij Ten Have, 224 blz., € 17,50. Meer informatie/bestellen: website uitgever.