Een ignatiaanse mijmering bij een schilderij.
Lucie Geffré (°1976), Tout ange est terrible (2012). Olieverf op doek, 146×114 cm. Privé verzameling
Jongeman, wie ben je? Waar ga je heen?
Wat staat jou te wachten?
Wat sta je daar te wachten?
Wacht je, zoals Jakob, op een engel?
Jakob bleef alleen achter. Iemand worstelde met hem
Tot het aanbreken van de dageraad. (Gn. 32:25)
Kijk je daarom zo bedeesd, zo verschrikt, zo ingetogen?
Spreekt er daarom zoveel leven uit je blik?
Toen gaf hij hem op die plaats zijn zegen. (Gn. 32:30)
Waar kijk je naar? Waar staar je naar?
Je kijkt niet naar het licht.
Je kijkt niet naar mij.
Wat heb je gezien?
Wat is er dat je zo geraakt heeft?
Ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht. (Gn. 32:31)
Alles is nog mogelijk. Die blik houdt mijn blik vast.
Die blik is het zwaartepunt van dit schilderij.
Hier zit een mens.
Ecce homo. Zie de mens. (Joh. 19:5)
Adam. Abel. Jakob.
Hij wacht op een engel.
Om te worstelen.
Wie niet geworsteld heeft met het leven
Kan niet geworteld leven.
Jonge mens, wie ben je? Waar ga je naartoe?
Je bent jong. Je kan nog alle kanten uit.
Wees niet bevreesd. Het zit in je. Ga nu maar.
Die lege stoel
Is niet leeg.
Vol van hartverwarmende herinneringen
Zwanger van wat nog mogelijk is
Even zitten mijmeren
Een terugblik op de weg
Om verrijkt verder te gaan.
Hij is niet hier. (Lc. 24:6)
Waarom zoek je de levende bij de doden?
Iedere engel jaagt schrik aan.
Tremendum et fascinosum.
Ontzagwekkend is deze plaats!
Verschrikkelijk maar zo heerlijk avontuurlijk.
Doe het, jongeman!
Blijf niet bij de pakken zitten.
Zet je op weg. Speel niet op veilig.
Een leven lang beschouwen, genieten, smaken.