Een korte reeks beeldmeditaties over mensen op reis. Aflevering 4 (slot): Van de nood een deugd maken in de file.
“Vijftig”, geven de matrixborden aan boven de snelweg. Ze bedoelen: “Nul. Aanschuiven. File.” Hoe zei Luther dat ook alweer: “Hier sta ik, ik kan niet anders.” Maar die volgde zijn keuze; ik voel me eerder speelbal van het onvermijdelijke.
Natuurlijk sta ik in de verkeerde baan; de andere, links en rechts, schuiven nog wel een plekje op. Mijn baan: niks. Geen ontsnappingsmogelijkheid. Ergernis verbijten. Zien hoe in andere auto’s chagrijnige lieden terugkomen van een heerlijke vakantie en meteen hier alle gewonnen energie laten wegvloeien.
Mijn Citroën C1 verandert stilaan in een gebedsruimte
Ongeduld bedwingen. Cynische gevoelens onderdrukken: “Als God ons thuisbrengt, dat zal een droom zijn…” Je bent gelovig of je bent het niet. “Die gingen tot aan de einden der aarde, één voor één, die keren in stoeten…”
Da’s misschien wel een idee. Van de nood een deugd maken. Bidden. Ik herinner mij mensen die zeggen niet meer zonder de file te kunnen. Zij luisteren naar Bidden Onderweg of een andere gebedssite. Ikzelf heb een hele bundel psalmen en liederen uit mijn hoofd geleerd. Intussen uitgegroeid tot een repertoire van bijna drie kwartier. Knappe file die daar tegen op kan. Kan me niet schelen wat ze in de auto’s om mij heen denken, als ze – met vermaakte gezichtsuitdrukking – aan mijn mondbewegingen kunnen aflezen dat ik zit te zingen.
Stilaan kom ik tot overgave. Begin er plezier in te krijgen tot diepere gedachten te komen. Is de file niet een mooi beeld voor wat geloven inhoudt: wachten, uitzien naar, hopen op, verlangen? Hoe vaak preek ik niet dat het verlangen zelf de moeite waard is, essentieel voor de houding van geloof? Nou, beleef dat dat dan, nu het je gegeven wordt.
Mijn Citroën C1 verandert stilaan in een gebedsruimte.