
Wat is een plek waar je makkelijker tot stilte komt? In deze zomerserie beschrijven redactieleden een plek waar voor hen de stilte dichtbij kwam. In deze aflevering: Myriam Van den Eynde over ‘stilteprikken’. Die kleine momentjes in een drukke dag waar de stilte ineens indaalt.
Ik zal het niet over diepe stilte hebben. Dit wordt een verhaal over ervaringen met wat je ‘stilteprikken’ zou kunnen noemen. Ik krijg ze meestal onverwacht toegediend. Al moet ik er ook zelf wat voor doen. Een kerk of kapel binnenlopen bijvoorbeeld. Dat gebeurt meestal in een stad als ik onvoorzien wat extra tijd heb. Omdat de bus of trein voor de verandering wel eens stipt rijdt of een boodschap vlotter verliep dan gepland. En dan is daar een kerk: de prachtig gerestaureerde Sint-Pieter in Leuven bijvoorbeeld. Manoeuvrerend tussen de toeristen kan je daar ‘landen’ in een soort door ramen afgebakende stilteplek: stoelen, een bidbank, enkele kaarsen. Aan de andere kant van het glas blijft de mensenstroom doorlopen, maar ik zit net en het voelt als thuiskomen, als een uitnodiging om contact te maken met Wie er altijd is en aan wie ik meestal voorbijloop en -leef. Ik hoef er zelfs niet lang te blijven om dat weer even te weten.
Ook aan de Antwerpse Ossenmarkt gun ik mezelf geregeld een stilte-injectie. Ik loop er de Sint-Franciskuskerk binnen, deel van het plaatselijke Kapucijnenklooster. De kerk heeft niets van de grandeur van de lichtdoorschenen Leuvense Sint-Pieter. Je treedt de donkerte in en wordt als het ware besprongen door een overdaad aan heiligenbeelden. Ze roepen meer weerstand dan devotie wakker. En toch. Links in de dwarsbeuk vind je een zijkapel. In de houten lambrisering vooraan is achter glas ruimte uitgespaard voor een bescheiden monstrans. Zij vangt wel licht. De zijmuur oogt als de wand van een graftombe opgetrokken uit ex voto’s: marmeren plaatjes die in gouden letters danken voor genezing, hervonden levenszin, een herstelde relatie…. De discreet opgestelde wimpel in de Oekraïense tweekleur verraadt wie hier proberen thuis te komen. Altijd zijn er verse bloemen, meestal lelies. En altijd branden er noveenkaarsen. Ik zit er zelden alleen en beeld me dan in hoe we ons samen door de stilte laten dragen. Ik sluit me aan bij de vragen die in deze ruimte zweven: bedes om vrede en terugkeer ooit, naar een vaderland dat gedwongen werd verlaten. Ik laat me bewegen door een stilte die me de wereld instuurt.
Stilteplekken lijken op rustgebieden voor trekvogels
Nog even naar een stukje wereld waar we zo dikwijls vakantie namen. Wandelend door het wonderlijke Britse platteland, langs bos-, veen- en kustpaden werden we vaak op onverwachte plekken verrast door open kerkdeuren. Ze liggen meestal in een grazige tuin en zijn omringd door graven. Het is er altijd stil. Heel stil. Je ontmoet er niemand maar in die vaak wat vochtig aanvoelende stilte vind je de sporen van de lokale gemeenschap: een open boek op de lezenaar, tekeningen in de kinderhoek, zelfgemaakte kleurrijke kussens op de banken, hier en daar zelfs een uitnodigende theeketel en koekjestrommel. Soms is het schaarse wat je in de sobere ruimte aantreft enkel nog verwijzing naar leven dat geweest is. Dat wat was, wordt wel uitdrukkelijk gekoesterd. We ontdekten dat deze ‘verlaten godshuizen’ gered worden van verval en sloop door de Friends of Friendless Churches, een liefdadigheidsinstelling actief in Engeland en Wales. Deze vriend van ‘kerkstilte’ is de initiatiefnemers dankbaar. Hen en al wie in onze hectische wereld stilteplekken helpen bestaan. Ze lijken op rustgebieden voor trekvogels. Even noodzakelijk. Stilaan even bedreigd.
Foto door Veronica White via Unsplash