
Lezers van ons magazine vragen af en toe wat toch die term ‘ignatiaanse spiritualiteit’ precies inhoudt. Vandaar een serie over onze uitgangspunten. Vandaag deel 1.
Ignatiaanse spiritualiteit is een term die lang niet zo oud is als de jezuïetenorde, waarbinnen de term pas gehanteerd wordt aan het begin van de 20ste eeuw. In die periode worden de originele documenten van de Sociëteit van Jezus voorwerp van onderzoek – wat ze tot dan toe nog lang niet waren. De 6815 (!) brieven die Ignatius schreef worden geleidelijk gepubliceerd; in 1904 verscheen het ‘Verhaal van de pelgrim’, ook wel beschouwd als de autobiografie van Ignatius die op aandringen van de jonge orde geschreven werd. In de dertiger jaren verschijnen de Constituties met de zgn. ‘deliberatio primorum patrum’, de beraadslagingen van de eerste jezuïetenpaters over de concrete vorm die het apostolaat van de orde zou krijgen. Dat geschrift zou ons vandaag tot de uitdrukking brengen: “gemeenschappelijke onderscheiding der geesten”. Het fragmentarische ‘Geestelijk dagboek’ van Ignatius, in diezelfde tijd verschenen, zou eindelijk meer inzicht geven in het innerlijk geestelijk leven van de stichter.
Die herontdekking van de eigen bronnen kwam op gang omdat de orde wel bekend was geworden om haar organisatietalent, intellectuele diepgang en strenge moraal, maar het had de orde meer tot een instrument dan tot een spirituele kracht gemaakt. Het ascetische beeld van Ignatius’ Geestelijke Oefeningen krijgt een nieuwe focus: het gaat eerder om de ontwikkeling van de persoonlijke liefdesband met God. Men gaat ook spreken van een leerschool voor het gebed om te komen tot het principe ‘God vinden in alle dingen’ en meer aandacht voor het begrip van de ‘onderscheiding der geesten’, niet nieuw in de geschiedenis van de Kerk maar door Ignatius toch voorzien van een nadruk op de keuze die zou moeten volgen op de onderscheiding. De gebroeders Rahner introduceren Ignatius in 1937 als een mysticus, wat nieuw was in de orde. Het is 1949 als het affectieve en mystieke aspect van de jezuïetenorde in publicaties benadrukt wordt.
Ignatius wees en wijst de weg naar een persoonlijk godsgeloof op grond van de ontmoeting met een levende Heer
In 1955 verschijnt het Directorium (1599) met richtlijnen voor de begeleiders van de Geestelijke Oefeningen. Niet langer worden retraites gepreekt voor hele groepen, maar wordt de oorspronkelijke visie van Ignatius naar voren gehaald die de Oefeningen zag als een individuele retraite onder begeleiding van een persoonlijke begeleider. Een tweede opmerkelijke accentverschuiving, volgend op de veranderingen die het Tweede Vaticaans Concilie op gang had gebracht, was dat de werken van de Sociëteit van Jezus niet alleen ten dienste moesten staan van de geloofsbevordering, maar dat dat altijd gepaard moest gaan met streven naar gerechtigheid.
In het taalgebruik van generale overste Ledochowski (eerste helft 20ste eeuw) vigeren termen als ‘trouwe gehoorzaamheid aan de regels’, ‘ascetisme’, ‘versterving’ en ‘zelfverloochening’. Een brief van generale overste Roothaan (1843) legt de nadruk op het uitroeien van eigen tekorten en zonden. De focus was sterk moreel en ascetisch. Het werd een verademing dat het inzicht groeide dat het veel meer ging om persoonlijke groei in innerlijke vrijheid en het besef van Gods levendige aanwezigheid in het eigen leven.
Tegenwoordig is het besef gegroeid dat het Ignatius in de Oefeningen begonnen was om de ‘bewegingen’ (mociones) op het spoor te komen. De eigen affectieve reacties op beschouwingen van het leven van Jezus werden de vindplaats van wat God doet in het hart van de gelovige. Je werd zelf de ziel van de godsontmoeting die de Oefeningen beogen. Ignatius wees en wijst de weg naar een persoonlijk godsgeloof op grond van de ontmoeting met een levende Heer. Juist die ‘bewegingen’ op het spoor komen maakt de jezuïetenspiritualiteit ignatiaans. En niet alleen voor jezuïeten, zo blijkt gelukkig.
Bron: O’Malley, John en W., O’Brien, Timothy, “The Twentieth-Century Construction of Ignatian Spirituality: A Sketch”, in Studies in the Spirituality of Jesuits 52/3 (2020), in een bewerking van Guy Dalcq.
Zie ook in Cardoner: De geschiedenis van de ignatiaanse spiritualiteit – Platform voor ignatiaanse spiritualiteit