Met de opkomst van kunstmatige intelligentie weet de overheid niet alleen veel van je, maar kan het die informatie ook combineren en doorzoeken. Waar gaat dat heen, vraagt Guido Dierickx sj zich af?
Onlangs kregen de burgers van ons land een aanmaning om hun belastingaangifte te corrigeren. In mijn geval had de fiscus gemerkt dat ik in het voorbije jaar 231 euro te weinig had aangegeven. Daarvan mocht ik 115 euro aftrekken, als opgelopen kosten, maar niettemin zou ik meer moeten betalen. Welk verschil zou dat maken op mijn personenbelasting? Ik weet het niet. Maar de fiscus weet het wel. De fiscus weet enorm veel, zelf kleine details.
Hier bleek alweer hoeveel informatie ons overheidsapparaat te verwerken krijgt en, meestal toch, ook weet te verwerken. Dat is goed en slecht nieuws. Er was een tijd, nu vele eeuwen geleden, dat de politieke machthebbers op dit gebied veel minder goed presteerden. Soms heersten zij over grote gebieden met talloze onderdanen en maakten zij aanspraak op absolute macht. Maar deze macht werd verzwakt door de moeilijk te overbruggen afstand die hen scheidde van hun onderdanen. Dientengevolge konden zij niet anders dan een grote autonomie laten aan de lokale beleidsvormers (satrapen, hertogen, gouverneurs). Met het gevolg dat die zich niet al te veel gelegen lieten aan de wil van de keizer.
Sindsdien zijn de communicatiemiddelen tussen het centrum en de periferie van de staat enorm verbeterd. De telefoon, radio, fax en de email kwamen. Deze instrumenten hebben de macht van de centrale overheid aanzienlijk versterkt. Zij kan veel meer informatie opvragen en veel meer informatie zal haar bereiken. Die informatie wordt nu opgeslagen in grote archieven en verwerkt door een groot corps van goed opgeleide ambtenaren. En toch loopt niet alles naar wens, verre van. Het is geen geheim dat die ambtenaren het werk niet altijd aankunnen. Er zijn tal van satires geschreven over de pennenlikkers die verdronken in een berg van papier. Terwijl voorheen te weinig informatie de machthebbers bereikte, dreigde nu een teveel aan informatie.
De meest eenvoudige remedie tegen die overlast aan informatie, leek sterk op de vroegere: beperk de toevloed van informatie door de beleidsvorming te decentraliseren en meer verantwoordelijkheid te laten aan de lokale besturen. Bij nader inzien was de onmacht van de administratie van de centrale overheid overigens een goede zaak. Ze werd niet enkel gedwongen door praktische bezwaren maar ook bepleit door ethische overwegingen. Mensen hebben recht op het beredderen van hun eigen zaken, waar dat mogelijk is, en dikwijls doen ze dat goed. Vandaar dat in christelijke middens met veel overtuiging het principe van de subsidiariteit werd en wordt gehuldigd.
Maar nu is er een nieuw gegeven waarmee rekening zal gehouden worden: de onstuitbare opkomst van artificial intelligence (AI). Dit instrumentarium helpt de veelheid van informatie te beheersen die de ons vertrouwde bureaucratie niet aankan. Waar een beroep kan worden gedaan op AI, zal er geen overlast aan informatie meer zijn. Is het dankzij AI dat onze fiscus mijn 231 Euro op het spoor is gekomen? Misschien is dat nu nog toe te schrijven aan een ijverige ambtenaar maar in de toekomst zal niemand nog ontsnappen aan de aandacht van AI.
De overheid zal beschikken over meer informatie over de burger als belastingplichtige maar mogelijk ook, en dat is het verontrustende, over de burger in heel zijn handel en wandel. Nu al is er heel wat informatie beschikbaar over ieder van ons, maar die is gelukkig verdeeld over van elkaar gescheiden rubrieken. Er is een rubriek met gegevens over onze gezondheid en daarnaast ook over onze academische prestaties en over onze burgerdeugd en over onze consumptiegewoonten en over ons mediagebruik. Stel u voor dat al die gegevens gebundeld zouden worden in één dossier. Dan zou een bemoeizuchtige overheid kunnen besluiten of wij als burger al dan niet betrouwbaar zijn. En dan zou zij daaraan beloningen en sancties kunnen koppelen. Alleen politiek betrouwbare onderdanen zouden toegelaten worden tot hogere studies, tot promotie in de overheidsdiensten enzovoort.
Is dat een buitenissig toekomstbeeld? Die toekomst werd al realiteit in het STASI-regime in het voormalige Oost-Duitsland, in de Sovjet-Unie van Stalin. In het huidige China geldt een systeem van “sociaal krediet”: de burgers krijgen om allerlei redenen goede en slechte punten en dat heeft nogal wat consequenties. Moeten we aannemen dat de politieke overheid de neiging vertoont om steeds meer te weten te komen over haar burgers en deze ambitie met behulp van AI ook waar kan maken? Dan is het onze ethische plicht om deze waanzin de pas af te snijden. Het is soms beter te weinig dan te veel te weten.
Voor deze bijdrage heb ik de mosterd in belangrijke mate gehaald uit het recente boek van Yuval Harari (Nexus, Fern Press, 2024). Een boek dat ik met enig voorbehoud kan aanbevelen.
Afbeelding gemaakt door Grok AI